Wiersma ziet grenzen bij afbouwpad voor kunstmest
Als grote landbouwproducent kan Nederland het zich geopolitiek en economisch echter niet veroorloven om het kunstmestgebruik drastisch te beperken, meent de minister. Een succesvolle teelt van sommige gewassen is niet mogelijk zonder deze meststoffen, omdat er vanuit landbouwkundig oogpunt soms een voorkeur wordt gegeven aan geconcentreerde kunstmeststoffen die praktisch beter en eenvoudiger toepasbaar zijn, schrijft Wiersma.
Bij de productie van stikstofkunstmest komen veel broeikasgassen vrij en de wereldwijd beschikbare bodemvoorraden kali en fosfaat zijn eindig. Daarnaast heeft het gebruik van nutriënten in de landbouw in potentie een negatief effect op de waterkwaliteit. Daarom is het van belang om efficiënt om te gaan met het gebruik van kunstmeststoffen.
Wiersma stelt dat haar beleid daarop gericht is. Dit wordt onder andere gedaan via de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat. Daarnaast wordt het telen van vanggewassen na de hoofdteelt bevorderd. Haar inzet is het streven naar circulair gebruik van nutriënten en daarvoor ziet de minister kansen in de aangekondigde evaluatie van de Nitraatrichtlijn.
De minister maakt zich er sterk voor om het gebruik van Renure-meststoffen mogelijk te maken boven de gebruiksnorm voor dierlijke mest. Dit zou de emissies die vrijkomen bij de productie van kunstmest beperken. Om de emissies van broeikasgassen van de Nederlandse kunstmestindustrie te verminderen wordt door het kabinet ook ingezet op verduurzaming van de industriële productie van kunstmest. Dat gebeurt via een maatwerkaanpak.
Wiersma wil de aangenomen motie betrekken bij de vormgeving van het achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Ook past de intentie van deze motie volgens haar bij haar inzet voor het verkrijgen van een nieuwe derogatie, omdat daarmee het gebruik van kunstmest ook beperkt kan worden.